‘Zonder de relatie tussen diploma en inkomen zou het probleem van ongelijke kansen niet bestaan’
Onderwijs en sociale ongelijkheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kinderen die in minder gunstige omstandigheden opgroeien, krijgen minder kansen in het onderwijs, waardoor ze later meer kans hebben op een ongunstige maatschappelijke positie. Eddie Denessen, onlangs benoemd tot hoogleraar Onderwijs en sociale ongelijkheid, pleit voor meer duidelijkheid over het concept ‘gelijke kansen’ en een meer gelijke waardering voor verschillende diploma’s.
Radboud University 26 maart 2024
Wat is kansenongelijkheid in het onderwijs?
‘In Nederland bouw je gedurende je school- en carrièreloopbaan aan kwalificaties, vaardigheden en diploma’s. Je verdient een plek in de samenleving op basis van je talenten en inzet op school, met diploma’s als bewijs. Die diploma’s openen deuren naar bepaalde beroepen en sociale kringen. Dat klinkt rechtvaardig, maar in de praktijk is het niet zo eerlijk. Ons onderwijssysteem bepaalt niet alleen op basis van individuele capaciteiten en inzet welke kwalificaties en diploma’s je kunt behalen, maar ook op basis van sociale achtergrond. Het beroep van ouders, inkomens, de buurt waarin je opgroeit, en de school die je bezoekt, voorspellen sterk je schoolsucces.’
Ongelijkheid in de samenleving werkt door in het onderwijs en het onderwijs zorgt voor ongelijkheid in de samenleving?
‘Het onderwijssysteem trekt kinderen met hoger opgeleide ouders voor. En daarmee zet je kinderen hoger of lager op de ladder van welvaart. Dat werkt weer door in de volgende generatie. Een onderzoek van de Onderwijsinspectie in 2016 toonde aan dat kinderen met dezelfde schooladviezen in groep 8 verschillende kansen hadden in het voortgezet onderwijs. Die van hoogopgeleide ouders hadden meer kans om naar het vwo te gaan en door te stromen naar hbo of universiteit dan kinderen van laagopgeleide ouders. Analyses van schoolloopbanen wijzen steeds weer op dezelfde conclusie: het sociale milieu waarin kinderen opgroeien heeft een sterke invloed op hun schoolprestaties.’
Invloed opleidingsniveau ouders
63 procent van de kinderen van ouders die hoger onderwijs hebben afgerond gaat naar de havo, het vwo of het hoger onderwijs. Van ouders met mbo-niveau 3 of 4 is dat 32 procent en van ouders met maximaal mbo-niveau 2 is dat 18 procent. Kinderen van ouders die hoger onderwijs hebben afgerond komen nauwelijks terecht in vmbo-basis, vmbo-kader of mbo niveau 1 of 2 (9 procent). (CBS, over de periode 2018-2020)
Gelijke kansen voor iedereen, dat willen we toch allemaal? Hoe kan het dat nog niet alle neuzen dezelfde kant op staan?
‘Het streven naar het beste voor iedereen houdt in dat we iets extra’s doen voor degenen die dat het meest nodig hebben en dat we ons realiseren dat sommige leerlingen veel meer kansen hebben vanwege de extra ondersteuning die ze thuis hebben gekregen. Als we eerlijkere kansen willen bieden in onderwijs dan moeten we er rekening mee houden dat kinderen ongelijk van start gaan vanwege verschillende gezinsachtergronden. Dat betekent dat de school compenseert voor de verschillen in ondersteuning die kinderen thuis krijgen. Sommigen vinden dat oneerlijk.’
Is volledige kansengelijkheid realistisch?
‘Nee, is het korte antwoord. Ongelijkheid is inherent aan onze samenleving. Ik kan me niet voorstellen dat volledige kansengelijkheid in het onderwijs haalbaar is. Maar we moeten wel nadenken over hoeveel ongelijkheid we acceptabel vinden. Iedereen begrijpt dat wanneer je langer studeert, je waarschijnlijk meer zult verdienen. Dat een chirurg meer verdient dan een automonteur. Maar het moet wel in verhouding blijven. Als de ongelijkheid toeneemt, groeit ook het aantal mensen dat het als onrechtvaardig beschouwt. Je kunt niet rechtvaardigen dat iemand veel meer verdient dan een ander, puur omdat hij een bepaald diploma heeft. Als er geen enkele relatie was tussen diploma en inkomen, dan zou het hele probleem van gelijke kansen er niet zijn.’
Opleiding en inkomen
Mensen met een hbo- of universitaire opleiding hadden het afgelopen jaar een gemiddeld inkomen van 66.500 euro. Dat is aanzienlijk meer dan mensen met een mbo-opleiding. Zij verdienden gemiddeld 48.200 euro. Mensen met weinig opleiding, mbo-niveau 1 of lager, verdienden gemiddeld 39.300 euro. (CBS, 2023)
Dat is geen verantwoordelijkheid die alleen bij het onderwijs ligt?
‘Het is een complex maatschappelijk probleem dat in vele aspecten van de samenleving verweven zit. De Gelijke Kansen Alliantie
van het ministerie van OCW heeft aan de hand van elf thema’s 264 maatregelen geformuleerd voor gelijke kansen, bijvoorbeeld op het vlak van vroege taalontwikkeling, ouderbetrokkenheid, de kwaliteit van leraren of omgaan met armoede. De landelijke overheid, gemeenten, schoolbesturen, schoolleiders, ouders, leraren en andere professionals in en rond het onderwijs moeten allemaal samenwerken om kansenongelijkheid tegen te gaan.’
Wat zou volgens jou een oplossing kunnen zijn?
‘Overheden, scholen en leraren hebben allemaal hun eigen ideeën over 'gelijke kansen'. Maar voordat we verder gaan, moeten we echt duidelijk maken wat we daarmee bedoelen. Voor mij gaat goed onderwijs over zowel gelijke kansen op een diploma als gelijke kansen op een brede persoonlijke ontwikkeling. Daarom pleit ik voor een onderscheid tussen loopbaankansen en ontwikkelkansen. Loopbaankansen gaan over hoezeer de achtergrond van kinderen hun schoolloopbaan beïnvloedt, terwijl ontwikkelkansen gaan over hoe goed het onderwijs alle leerlingen in staat stelt om zich te ontwikkelen volgens hun eigen interesses en ambities. Om spraakverwarring te verminderen, moeten scholen en overheden onderscheid maken tussen loopbaankansen en ontwikkelkansen in hun beleid en doelstellingen. Ze kunnen met deze termen concreter omschrijven welke doelen ze nastreven en verantwoorden wat ze doen om gelijke kansen te bevorderen.
‘De politiek en het onderwijs hebben kansenongelijkheid hoog op de agenda gezet. En ook in het onderwijsonderzoek is de aandacht voor kansenongelijkheid toegenomen. Mijn leerstoel richt zich vooral op het helpen om scherp met het concept ‘gelijke kansen’ te werken. Daarvoor praat ik met schoolbesturen en met gemeenten om hun beleidstheorie scherp te krijgen en hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Mijn lijst van praktijklezingen is al enorm. Er is enorme behoefte aan kennis en richting op dit thema.’
Wat zou meer kansengelijkheid in het onderwijs betekenen voor de maatschappij?
‘Ik denk dat we elkaar meer zullen gunnen. We accepteren dat niet iedereen gelijk is, maar omdat iedereen genoeg kansen krijgt, maakt dat niet uit. We houden dan wel het probleem dat diploma’s leiden tot sociale verschillen. Als die te groot zijn, maken gelijke kansen nog geen rechtvaardige samenleving. Er moet een meer gelijke waardering komen voor verschillende diploma’s, niet alleen met woorden, maar ook met daadwerkelijk meer sociale gelijkheid.’