We mogen anders omgaan met studentevaluaties
‘Studentevaluaties moeten niet controleren maar het onderwijs verbeteren’
ScienceGuide 21 februari 2024 |
De respons neemt af, de betrouwbaarheid is laag en studenten weten niet goed hoe je feedback moet geven. Daarom is het verstandig om op een andere manier om te gaan met studentevaluaties, zeggen onderzoekers uit Nijmegen en Amsterdam – ook met het oog op anders Erkennen en Waarderen.
Hoewel studentenevaluaties van onderwijs (in de internationale literatuur SET’s geheten) breed worden ingezet en het potentieel hebben om de kwaliteit van onderwijs te verhogen, zijn ze onderwerp van discussie en kritiek binnen de academische wereld. Er bestaat onenigheid over het nut ervan, waarbij de analytische waarde ter discussie staat en bepaalde toepassingen kritiek krijgen vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor docenten.
Onderzoekers van de Radboud Universiteit en de Universiteit van Amsterdam hebben deze kwesties en de complexe toepassing van SET’s binnen universiteiten onderzocht. Ze hebben gekeken naar de manier waarop verschillende academici, zoals studenten, docenten en opleidingsdirecteuren, deze evaluaties inzetten, vormgeven en reflecteren binnen hun onderwijspraktijk. Het onderzoek werpt licht op de uiteenlopende benaderingen van en omgang met SET’s tussen twee universiteiten.
Kwetsende opmerkingen gericht tegen vrouwen
Recent onderzoek vestigde aandacht op de kwetsende opmerkingen in SET’s die vaak gericht zijn tegen vrouwelijke docenten en academici uit gemarginaliseerde groepen. Daarnaast belichtte het onrechtvaardigheden en systemisch discriminerende effecten die studentenevaluaties kunnen hebben op besluitvorming rond aanstellingen, promoties en het toekennen van onderscheidingen en onderzoeksbeurzen.
Ondanks deze zorgen adviseren onderwijsexperts in Nederland om studentenevaluaties niet geheel af te schaffen. Ze verwijzen daarbij naar een artikel van onderwijsspecialisten van de Universiteit Maastricht, die voorstellen om studentenevaluaties op een bedachtzamere manier in te zetten. Dit zou betekenen dat er gebruik wordt gemaakt van betrouwbare meetinstrumenten in combinatie met andere informatiebronnen, en dat er een open gesprek plaatsvindt tussen alle betrokken partijen. Het is volgens de Maastrichtse wetenschappers van belang dat besluiten over aanstellingen en promoties niet enkel op basis van studentenevaluaties worden genomen.
Hoe wordt er omgegaan met evaluaties?
Het Amsterdamse en Nijmeegse onderzoek heeft tot doel te begrijpen hoe diverse betrokkenen binnen universiteiten omgaan met de dilemma’s rondom studentenevaluaties van onderwijs (SET’s) en hoe zij bijdragen aan het gebruik en de invoering ervan. Tijdens de studie zijn 21 semi-gestructureerde interviews afgenomen bij een uiteenlopende groep deelnemers, waaronder leden van opleidingscommissies, directeuren van opleidingen en onderwijs, en programmaleiders.
Een kernprobleem dat vaak naar voren komt betreft de discrepantie tussen de aspecten die SET’s kunnen meten en de doeleinden waarvoor ze worden ingezet. Om de doeltreffendheid van SET’s te vergroten, werden daarom op de twee universiteiten strategieën ontwikkeld die niet alleen gericht waren op het verbeteren van het evaluatieproces zelf, maar ook op het aanpassen van het gedrag van studenten bij het geven van feedback. Daarnaast werd ingezet op het verhogen van het professionalisme van docenten bij het benutten van deze feedback voor het verbeteren van hun onderwijs.
De interviews aan beide universiteiten legden vier onderling verbanden problemen met betrekking tot de stem van studenten in het evaluatieproces bloot. Het betrof de lage responspercentages, waardoor SET’s minder bruikbaar werden, de beledigende commentaren van studenten, twijfel aan het vermogen van studenten om de kwaliteit van het onderwijs adequaat te beoordelen, en de intrinsieke waarde van zowel de betrokkenheid van studenten alsook de dialoog tussen docenten en studenten.
Maatwerk vooral bij kleinere afdelingen
Bij een van de twee universiteiten werd een opvallende flexibiliteit in de evaluatieprocessen opgemerkt door de onderzoekers. Die flexibiliteit werd gekenmerkt door een breed scala aan gehanteerde methoden en benaderingen. Leidinggevenden benadrukten de verschuiving van een uniforme aanpak naar evaluatieprocessen die meer op de specifieke situatie zijn toegesneden. Dit was vooral zichtbaar binnen de kleinere afdelingen, waar collega’s met expertise op het gebied van kwaliteitsborging het voortouw namen bij het ontwikkelen van vernieuwende evaluatieplannen en -visies. Deze benadering resulteerde in minder afhankelijkheid van kwantitatieve evaluaties en meer aandacht voor de dialoog tussen studenten en docenten, zoals het organiseren van focusgroepen en het stimuleren van informele gesprekken.
Binnen de grotere afdelingen bleef er een voorkeur voor meer gestructureerde kwantitatieve evaluatiemethoden, hoewel ook hier het belang van gesprekken voor het verbeteren van de cursussen en professionaliteit werd erkend. Dit wijst volgens de onderzoekers op een gerichte poging om professionaliteit te prioriteren boven louter gemeten prestatie. Er bleven echter zorgen over zowel de aanhoudende druk om alles te beoordelen als de mogelijke tweeslachtigheid in de evaluatie van docenten.
Lage respons en weinig validiteit
Op beide universiteiten werd een universiteitsbrede werkgroep gevormd om de uitdagingen met betrekking tot SET’s aan te pakken. Deze groepen, waarin zowel ondersteunend personeel als academici zitting hadden, stuitten op vergelijkbare problemen, zoals lage responspercentages en de kwaliteit van de communicatie tussen studenten en docenten.
De uitdagingen rond de rol van studenten in het evaluatieproces, zoals lage de respons en de kwaliteit van de feedback, benadrukken de noodzaak van doelgerichte strategieën om de betrokkenheid van studenten en de waarde van hun feedback te verhogen, tekenen de onderzoekers op. Maatregelen zoals het plannen van evaluaties gedurende de looptijd van de cursus, het verbeteren van de communicatie over het belang van feedback en het bevorderen van een constructieve dialoog tussen docenten en studenten zijn essentieel, zeggen de onderzoekers.
Studenten bewust maken van impact feedback
Bij beide universiteiten werden ook stappen ondernomen om beledigende opmerkingen tegen te gaan middels initiatieven die studenten instrueren over het geven van passende feedback. Zo werd geprobeerd studenten bewust te maken van de impact die hun feedback heeft. Er was consensus onder academici dat studenten getraind moeten worden in het geven van feedback en dat docenten hieraan in hun cursussen aandacht moeten besteden.
Een dergelijke aanpak erkent de beperkingen van kwantitatieve evaluaties en zoekt naar manieren om deze te complementeren met rijkere kwalitatieve gegevens die de subtiele aspecten van studentenfeedback kunnen vastleggen, zeggen de onderzoekers. Dit draagt volgens hen niet alleen bij aan de verbetering van het onderwijs, maar ook aan het versterken van de relatie tussen docenten en studenten.
De waardering voor een ‘goed gesprek’ tussen docenten en studenten, zoals benadrukt door academici van beide universiteiten, duidt op een verschuiving naar een meer relationele en dialogische benadering van onderwijsevaluatie. Door het creëren van ruimte voor open communicatie worden studenten aangemoedigd om constructieve feedback te geven. Die kan vervolgens worden gebruikt om pedagogische aanpak en om de cursusinhoud te verfijnen.
Stress en discriminatie blijven
Ondanks deze inspanningen blijven er op beide universiteiten uitdagingen bestaan, vooral op het niveau van beleid. Problemen zoal stress bij docenten en systematische discriminerende effecten in het aannemen van personeel en bij promotiebeslissingen worden door docenten nog steeds herkend.
De kwestie van vooringenomenheid, met name genderbias, is een complex probleem dat in de praktijk minder zichtbaar kan zijn maar een grondige aanpak vereist om de onderliggende structurele en culturele factoren aan te pakken, benadrukken de onderzoekers. Zij pleiten voor een dieper inzicht in de dynamieken die deze vooringenomenheden voeden en het ontwikkelen van strategieën om ze te bestrijden.
Cultuur van openheid, respect en continue verbetering
Het is duidelijk dat een effectieve aanpak van de uitdagingen rondom studentenevaluaties een gecoördineerde inspanning vereist van alle betrokken partijen, inclusief studenten, docenten, beleidsmakers en ondersteunend personeel, concluderen de onderzoekers. Door samen te werken en te streven naar een cultuur van openheid, respect en continue verbetering, kunnen universiteiten volgens hen werken aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het creëren van een inclusieve en ondersteunende academische gemeenschap.
Het nieuwe Erkennen en Waarderen binnen Nederlandse universiteiten laat zien dat er een bredere beweging is binnen het hoger onderwijs om evaluatie- en beloningssystemen te heroverwegen, voegen ze toe. In het licht van deze beweging, die de complexiteit van academische prestaties erkent, moet ook genuanceerder naar studentevaluaties worden gekeken.