Wat maakt je plek in je gezin uit
Je plek in het gezin maakt wél uit: verschil in eerlijkheid en vriendelijkheid tussen broers en zussen
Scientias J. Kras 28 december 202
Zijn oudste kinderen echt zo verantwoordelijk en is de jongste creatiever? Of zijn dit slechts stereotypes zonder wetenschappelijke basis? Al meer dan een eeuw zijn onderzoekers bezig om de invloed van de geboortevolgorde te achterhalen. Na jarenlange discussie lijkt er nu eindelijk bewijs: je plek in het gezin maakt wél uit.
Eerdere studies toonden aan dat de verschillen in persoonlijkheid tussen oudste, middelste en jongste kinderen minimaal zijn, maar deze week presenteren Canadese onderzoekers nieuw bewijs van het tegendeel. Een van de grootste studies ooit naar geboortevolgorde, gezinsgrootte en persoonlijkheid toont aan dat de middelste kinderen in een gezin gemiddeld coöperatiever zijn – oftewel meer bereid tot samenwerking – dan hun broers en zussen.
Opgroeien in een groot gezin
De onderzoekers verzamelden gegevens van meer dan 700.000 mensen en ontdekten dat wie uit een groter gezin komt hoger scoort op karaktereigenschappen die belangrijk zijn voor samenwerking, zoals eerlijkheid en vriendelijkheid. Middelste kinderen blonken daarin iets meer uit dan oudste en jongste kinderen. De verschillen zijn relatief klein, maar deze resultaten maken duidelijk dat geboortevolgorde en gezinsgrootte wel degelijk invloed hebben op je persoonlijkheid, aldus de Canadese hoogleraren psychologie Michael Ashton van de Brock University en Kibeom Lee, verbonden aan de University of Calgary. “De bewijslast laat niets aan de verbeelding over: karaktereigenschappen variëren afhankelijk van geboortevolgorde en de grootte van het gezin”, schrijven Ashton en Lee in vakblad PNAS.
Lange geschiedenis
De theorie dat geboortevolgorde van invloed is, gaat ver terug. In 1874 stelde de Britse wetenschapper Francis Galton vast dat een opvallend groot deel van de Engelse wetenschappers de oudste in het gezin was. Hij vermoedde dat oudste kinderen meer ouderlijke aandacht kregen, wat hen een intellectueel voordeel gaf. De Oostenrijkse psycholoog Alfred Adler bouwde hier in de twintigste eeuw op voort en schreef oudste kinderen eigenschappen toe als plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Jongste kinderen zouden juist onafhankelijk en creatief worden in hun poging om zich te onderscheiden, terwijl de middelste kinderen volgens Adler vaak vredestichters zijn – al kregen ze ook het label ‘vergeten kinderen’. Ze zouden vaak genegeerd worden en over het hoofd worden gezien.
Nieuwe inzichten in oude stereotypes
Ashton en Lee analyseerden gegevens van meer dan 700.000 Engelssprekenden die aangaven of ze het oudste, middelste of jongste kind waren, of enig kind. Een tweede groep van 75.000 vrijwilligers gaf daarnaast ook het aantal gezinsleden op met wie ze zijn opgegroeid. Het was al bekend dat oudste kinderen gemiddeld een fractie slimmer zijn. Maar nu ontdekte het Canadese team ook dat mensen uit een groot gezin hoger scoorden op coöperatieve eigenschappen. Vooral de middelste kinderen bleken door de gezinssamenstelling een kleine bonus te krijgen. Ze hadden gemiddeld nog een iets betere score dan hun oudere en jongere broers en zussen.
Nuance
De onderzoekers benadrukken dat geboortevolgorde en gezinsgrootte geen garantie zijn voor een specifiek karakter. “Als je willekeurig iemand kiest uit een gezin van zes en deze persoon vergelijkt met een willekeurig enig kind, dan is er een kans van 60 procent dat de persoon uit het grote gezin coöperatiever is”, legt Lee uit. “Maar je kunt uiteraard niet alles over een persoon voorspellen op basis van zijn of haar geboortevolgorde.”
Hoewel gezinsgrootte de grootste invloed heeft, speelt geboortevolgorde ook een rol. “Het effect van geboortevolgorde is klein, maar het bestaat”, aldus Ashton. De middelste kinderen lijken meer bereid tot samenwerking, omdat ze van nature de balans moeten vinden tussen jongere en oudere broers en zussen. Bovendien stimuleert een groot gezin doorgaans de ontwikkeling van coöperatieve vaardigheden.
Harmonie
De oorzaken zijn intuïtief te verklaren. Wie opgroeit in een groot gezin, leert beter samen te werken. En de middelste kinderen, die tussen hun jongere en oudere broers en zussen in laveren, ontwikkelen zo van nature een meer coöperatieve instelling.
Bronmateriaal
"Personality differences between birth order categories and across sibship sizes" -