Hoe stereotypen en real-time feedback gedrag beïnvloeden
Hoe hersenen stereotypen maken
Stereotypen helpen ons door sociale situaties te navigeren, maar ze kunnen ons ook misleiden. Wat gebeurt er als onze aannames botsen met de werkelijkheid? Met behulp van een uniek communicatiespel onthullen onderzoekers hoe feedback ons gedrag verandert en hoe vroege ervaringen ons aanpassingsvermogen beïnvloeden.
Donders Wonders A. Homayun 26 november 2024
We hebben het allemaal wel eens meegemaakt dat we al iets denken over mensen nog voor we ze hebben leren kennen: een jonger iemand zal wel meer begeleiding nodig hebben en een stil persoon heeft niet veel te zeggen. Deze stereotypen zijn mentale snelkoppelingen die onze hersenen maken, maar ze komen niet altijd overeen met de werkelijkheid. Wat gebeurt er als deze veronderstellingen botsen met de feiten? Passen de hersenen zich aan?
Nieuw onderzoek van de Radboud Universiteit en Dartmouth College werpt licht op deze fascinerende vraag. De onderzoekers bedachten een uniek non-verbaal communicatiespel om te onderzoeken hoe stereotypen en realtime feedback onze sociale interacties vormgeven.
Hoe stereotypen en real-time feedback gedrag beïnvloeden
In het onderzoek speelden deelnemers een digitaal bordspel waarbij ze afwisselend met een “kind” en een “volwassene” werkten. Om dit overtuigend te maken, verscheen er voor en tijdens elke taak een foto van een kind of een volwassene. In werkelijkheid werden beide rollen gespeeld door dezelfde getrainde acteur. Deelnemers werden gevraagd om hun “partner” te helpen bij het vinden van een verborgen voorwerp op een digitaal spelbord door een vogelavatar te verplaatsen om de locatie aan te geven. Tijdens het spel besteedden ze meer tijd aan het begeleiden van het “kind”, wat het stereotype bevestigd dat kinderen meer hulp nodig hebben. Deelnemers pauzeerden bijvoorbeeld langer op het vakje met het verborgen voorwerp als ze dachten dat ze een kind begeleidden. Het “kind” en de “volwassene” voltooiden de taken echter met dezelfde nauwkeurigheid en snelheid, omdat dezelfde acteur hun prestaties controleerde.
Bekijk deze korte video om te zien hoe het experiment werkte.
De rol van de hersenen: De anterieure cingulate gyrus in actie
Een belangrijke bevinding van het onderzoek was de rol van de anterior cingulate gyrus (ACC), een hersengebied dat cruciaal is voor het aanpassen van gedrag tijdens sociale interacties. Aan het begin van de taak vertrouwden de deelnemers op stereotypen, en de ACC vertoonde verhoogde activiteit terwijl het deze aannames in overeenstemming probeerde te brengen met nieuw bewijs van de prestaties van hun partner. Toen deelnemers merkten dat zowel de “kind” als de “volwassen” partners even goed presteerden, nam de activiteit van de ACC af, wat een verschuiving naar op bewijs gebaseerde communicatie weerspiegelde.
Dit patroon benadrukt de functie van de ACC in het beheren van het conflict tussen vooroordelen en werkelijke feedback tijdens interacties. Naast het aanpassen van stereotypen is de ACC betrokken bij bredere sociale processen, zoals empathie en besluitvorming, en helpt ons ons gedrag te verfijnen op basis van nieuwe informatie.
Kinderopvang beïnvloedt communicatie
Het onderzoek toonde ook een fascinerend verband tussen vroege sociale ervaringen en stereotype-aanpassing. Deelnemers die als peuter meer tijd doorbrachten in de kinderopvang en in contact kwamen met diverse groepen mensen, waren beter in het baseren van hun communicatie op bewijs in plaats van aannames. Dit suggereert dat opgroeien in sociaal diverse omgevingen helpt bij het ontwikkelen van flexibiliteit in denken en communiceren.
Deze bevindingen benadrukken de blijvende impact van vroege interacties. Opgroeien in sociaal diverse omgevingen leert ons te vertrouwen op ervaringen uit de eerste hand in plaats van te vervallen in vastgeroeste aannames.
Waarom is dit belangrijk?
Ervan uitgaan dat een jongere extra begeleiding nodig heeft lijkt misschien onschuldig, maar zulke stereotypen kunnen schadelijk zijn als ze vooroordelen of vooringenomenheid versterken – beslissingen nemen op basis van aannames in plaats van feiten. Zoals oneerlijke oordelen over iemands capaciteiten alleen vanwege zijn leeftijd of achtergrond.
Als we begrijpen hoe de hersenen stereotypen integreren met bewijs, kunnen we communicatie bevorderen. Onszelf trainen om te vertrouwen op waargenomen informatie in plaats van op aannames, kan ons helpen ingesleten vooroordelen te overwinnen en sociale interacties te verbeteren. Dit onderzoek herinnert ons eraan dat onze hersenen vaak kortere wegen nemen, maar dat ze zich ook opmerkelijk goed kunnen aanpassen. Met de juiste ervaringen en inspanningen kunnen we stereotypen uitdagen, ons gedrag aanpassen en sterkere, eerlijkere banden met anderen opbouwen.