Het belang van samenhang onderwijs en maatschappij
Onderwijs en maatschappij weten elkaar steeds beter te vinden
Radboud Recharge 22 februari 2022
Studenten die stage lopen, dat is bekend. Wat je daarnaast steeds vaker ziet, is dat studenten samen met mensen in het werkveld een project aanpakken om daarvan te leren. En helemaal mooi wordt het als studenten en professionals niet alleen van elkaar leren, maar ook nog samen nieuwe kennis ontwikkelen. Liefs inter- of transdisciplinair, want op die manier samenwerken, dat is ook een competentie voor de toekomst. Wietske Kuijer weet er alles van en vertelt erover op de Onderwijsdagen 2022 aan de Radboud Universiteit.
Wietske Kuijer is lector responsief beroepsonderwijs aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) en als onderzoeker verbonden aan de Radboud Health Academy. In haar werk houdt ze zich bezig met vragen als: hoe leid je op voor een toekomst die je nog niet kent, hoe zorg je dat studenten ook nadat ze hun diploma gehaald hebben kunnen blijven inspelen op veranderende omstandigheden, dat ze zich kunnen blijven vernieuwen? En dat dan in samenhang met de beroepspraktijk en de samenleving, samen met professionals uit andere disciplines en de mensen voor wie je het doet.
Onafhankelijkheid onderstrepen
Kuijer: ‘Het hbo heeft een langere traditie van nauw samenwerken met het werkveld waarvoor het opleidt. Maar ook aan de universiteit leeft de laatste jaren steeds meer het idee: we hebben een maatschappelijke rol te vervullen, en dat kan het beste in samenwerking met maatschappelijke partners. Wetenschappers kunnen soms een wat afstandelijke positie innemen, juist om hun onafhankelijkheid te onderstrepen, en hun bijdrage vooral in de theorievorming zoeken. Desalniettemin groeit het inzicht dat sommige vraagstukken zo complex zijn dat je die beter samen met het werkveld kunt aanpakken. En dat je op die manier niet alleen van elkaar maar ook met elkaar kunt leren.’
Interprofessioneel leren
In een domein als de energietransitie of technologieontwikkeling is veel belangstelling voor deze nieuwe vormen van leren en ontwikkelen. Er worden hierbij verschillende termen gebruikt om de samenwerking te duiden, zoals quadruple-helix, place-based partnerships of collaborative partnerships. In de uitleg van deze concepten zien we een aantal kenmerken terug. Zo zijn verschillende actoren vanuit meerdere organisaties in de regio erbij betrokken, en is ook het hoger onderwijs met verschillende sectoren vertegenwoordigd. Het gaat om co-design en coproductie van kennis in een complexe omgeving. Als we kijken door de bril van het onderwijs, passen hier concepten bij zoals community engagement, community service learning en transdisciplinair leren.
Ook in de sociale vakgebieden zoals de zorg worden vormen van leren met en in de praktijk steeds gangbaarder. ‘Interprofessioneel leren samenwerken bijvoorbeeld krijgt daar steeds meer aandacht. Patiënten hebben vaak met verschillende beroepsbeoefenaars te maken – artsen, verpleegkundigen, apothekers, thuiszorg, fysio- en andere therapeuten. En het idee is dat die gezamenlijk niet zozeer “zorgen voor” maar “zorgen dat” de patiënt verder kan. Dat lukt alleen als zij met de patiënt én onderling samenwerken, van elkaar leren en op die manier ook leren hoe ze bij nieuwe vragen samen tot de beste oplossing komen. En dat kan betekenen dat dat een nieuwe, tot nog toe ongekende oplossing is.’
Toetsing en beoordeling
Als de studenten van nu zich straks in de praktijk moeten blijven ontwikkelen, is het goed om hen tijdens de studie al te leren hoe ze over de grenzen van hun eigen discipline heen kunnen kijken. Helaas is het hoger en middelbaar onderwijs daar nog niet goed op voorbereid, weet Kuijer. ‘Toetsing en beoordeling is bijvoorbeeld een struikelblok. Die zijn vooral nog gericht op: beheers je de kennis en vaardigheden die bij jouw discipline horen? De complexiteit van de context wordt doorgaans niet meegewogen en verrassingen in het leerproces worden niet gewaardeerd.’
Interessanter zou het zijn als je een project beoordeelt op wat het oplevert, niet alleen voor studenten, maar ook voor andere betrokkenen én de maatschappij. ‘En liefst ook niet alleen op dit moment maar ook over een half jaar. Maar ja, hoe meet je dat? En wat is een goed resultaat? Stel dat een samenwerking niet leidt tot wat je verwacht, maar er is wel een sterker netwerk ontstaan. Of dat er geen product is ontwikkeld, maar dat iedereen wel veel heeft geleerd over wat vooral niet werkt. Is dat voldoende? Of goed? Moet je dat zo meten?’
Aanbevelingen
Als onderwijs en maatschappij op manieren zoals hiervoor beschreven gaan samenwerken, heb je eigenlijk altijd te maken met een complex proces. Je moet partners met complementaire kennis identificeren en verbinden, de diversiteit van het netwerk zien te benutten, omgaan met spanningen die te maken hebben met verschillen in hoe organisaties bestuurd worden en last but not least: je moet daadwerkelijk met elkaar leren samenwerken.
Kuijer heeft met collega’s twee studies uitgevoerd waaruit aanbevelingen volgen voor organisaties in onderwijs, onderzoek en maatschappij die willen samenwerken en leren rondom maatschappelijke vraagstukken.
‘Ten eerste: ontdek wat de belangrijke vraagstukken zijn in jouw sector of domein en zorg dat je dat helder definieert. Dit is de basis van de samenwerking van waaruit je partners verbindt voor kennisdeling en kennisontwikkeling.
Ten tweede: kijk naar je eigen organisatieroutines en durf die af te breken. Toetsing en beoordeling is zo’n routine, maar ook de manier waarop financiering tegenwoordig geregeld is, helpt niet. Bij een onderzoeksaanvraag moet je vaak van tevoren al vastleggen wat je over drie jaar gaat doen. Dat werkt bij co-creatie niet.
Ten derde heb je grenswerkers nodig die zowel in je eigen organisatie werkzaam zijn als in het werkveld. Ze moeten in beide gebieden thuis zijn om daadwerkelijk te kunnen verbinden.
En tot slot moeten we naar andere vormen van leren. Van informatief naar collectief en transformatief leren. Zorg dat je onverwachte uitkomsten beloont.’
Het mooie is: Kuijer ziet steeds meer initiatieven waarbij onderwijs en maatschappij elkaar weten te vinden. ‘Maar je ziet dat iedereen er vooral om zijn eigen redenen mee bezig is. Iedereen heeft een eigen idee waarom ze het belangrijk vinden en zoekt daarbij passende onderwijskundige principes. Dat hoeft niet erg te zijn, zolang je maar weet dat je er eerst achter moet komen wat ieders eigen idee ís. Pas dan kun je verder komen.’
Op de Onderwijsdagen 2022, een samenwerking van de Radboud Universiteit, Radboudumc, HAN University of Applied Sciences en ROC Nijmegen, spreekt Wietske Kuijer op vrijdag 25 maart over ‘Samen werken en leren rondom maatschappelijke vraagstukken’. Meld je aan via https://www.ru.nl/docenten/actueel/onderwijsdagen-2022/