Boeiend onderzoek: wat zijn de (onbewuste) motivaties van jongeren om te pesten?

Pesten pesters om niet zelf een buitenbeentje te worden?

Wat zijn de (onbewuste) motivaties van jongeren om te pesten? De wens om populair te zijn, concludeerden wetenschappers eerder. Hoewel dat zeker meespeelt is het niet de enige beweegreden om te pesten, vermoedt ontwikkelingspsycholoog Tessa Lansu van de Radboud Universiteit. Ze heeft een ERC Starting Grant ontvangen om haar eigen onderzoeksgroep op te zetten en zo een vollediger beeld van de motivaties voor pestgedrag te vormen.

Radboud Recharge 17-12-2023

Pesten is een hardnekkig probleem. 10 tot 20 procent van de kinderen geeft aan weleens gepest te zijn. Om het probleem aan te pakken is sinds een aantal jaar de wet Veiligheid op school ingesteld. Die wet verplicht scholen om een veilig leerklimaat te creëren en problemen zoals pesten aan te pakken.

In de wetenschap wordt pesten al langer onderzocht. De eerste aannames van onderzoekers waren dat pesten te maken heeft met de sociale vaardigheden van de pester of dat pesters niet doorhebben dat ze aan het pesten zijn. Vervolgens verschoof de focus van wetenschappers naar de motivaties achter pestgedrag. Op basis van vragenlijsten onder jongeren concludeerden ze dat pesten jongeren iets kan opleveren: extra aandacht, meer invloed en een betere positie in de groep. Onderzoekers hebben daarom vooral gekeken hoe de motivatie om hoge status te hebben een rol speelt in pesten.

Bang om buiten de boot te vallen

Volgens Lansu verklaart dit niet alles. ‘De wens om populair te zijn kan zeker meespelen, maar dit lijkt niet de enige beweegreden om te pesten. Zo kan pestgedrag wellicht ook voortkomen uit de angst om zelf buiten de boot te vallen in een groep, om geen aandacht te krijgen en genegeerd te worden.’

Tot dusver werd pestonderzoek voornamelijk gedaan via vragenlijsten. Die methode is onvolledig stelt Lansu. ‘In een situatie waar in gepest wordt kan er zoveel tegelijk in je hoofd omgaan en het besluit om wel of niet te pesten neem je soms onbewust, bijna automatisch. Het is haast vreemd om te denken dat jongeren over dit soort complexe processen volledig kunnen rapporteren in een vragenlijst.’

Cyberbal

Naast vragenlijsten ontwikkelt Lansu daarom een reactietaak die een situatie simuleert die uitnodigt tot pestgedrag. ‘Kinderen spelen in deze taak een spel genaamd cyberbal waarin ze een bal overgooien. Ondertussen krijgen ze chatberichten binnen van andere deelnemers in de trant van “gooi niet naar die persoon, dan zijn wij de baas van de groep” of juist “gooi niet naar die persoon, anders praten we niet meer met je”.’

Lansu bestudeert niet alleen hoe jongeren in zo’n situatie handelen, maar ook hoe ze er lichamelijk op reageren. ‘Neemt hun hartslag toe of beginnen ze te zweten?’ Op die manier wil Lansu nagaan in hoeverre jongeren enthousiast of gestrest raken van een situatie waarin de mogelijkheid om te pesten en daardoor populariteit te krijgen of te verliezen zich voordoet en dus of ze onbewust gemotiveerd zijn om wel of niet aan het pesten deel te nemen.

Programma tegen pesten

Met haar ERC Starting Grant kan Lansu twee promovendi en een postdoc aanstellen. Met dit team wil ze haar onderzoek uitvoeren bij 500 leerlingen in de bovenbouw van de basisschool en 500 middelbare schoolleerlingen. ‘We zien dat pesten op middelbare scholen sterker samenhangt met status en dat anti-pestinterventies hier minder effectief zijn dan op basisscholen.’ Om data te verzamelen gaan Lansu en haar collega’s zelf bij de scholen langs, nemen daar de vragenlijsten af en voeren daar de reactietaak uit. ‘Waar wij op die manier data kunnen verzamelen, profiteren deelnemende scholen ook. We schrijven een rapportje waardoor scholen meer inzicht krijgen in sociaal functioneren en eventueel pestgedrag onder hun leerlingen.’

Naast meer inzicht verkrijgen in de bewuste én onbewuste motivaties voor pestgedrag hoopt Lansu met dit onderzoek bij te dragen aan betere programma’s tegen pesten. ‘In Amerika heb je bijvoorbeeld programma’s waarbij iedere leerling in de klas een meaningful role krijgt toebedeeld, waardoor iedereen op bepaalde momenten aandacht en erkenning van de rest krijgt.’ Hoewel Lansu dit soort programma’s niet letterlijk zou overnemen, ziet ze wel iets in vergelijkbare initiatieven die inspelen op onderliggende angsten achter pesten, zoals de angst om zelf buiten de boot te vallen. ‘Maar dat is voor later. Eerst moeten we beter in beeld krijgen wat de motivaties zijn om wel of niet te pesten.’

John KistermannComment