Welke motivatiestijl is het beste om te werken voor medewerkers en organisatie?

Ik ben intrinsiek gemotiveerd in mijn werk en soms niet voor bepaalde onderdelen.

Hoe goed werkt die combo?

Waarom het niet erg is als je niet zo enthousiast bent over je werk

Scientias J. Kras 27 maart 2024

Sommige werknemers komen elke dag fluitend op hun werk aan, ze hebben er weer zin in! Voor anderen dient werk vooral om de rekeningen te betalen. Beide groepen kunnen even productief zijn. En dat is iets dat de gepassioneerden onder ons niet moeten vergeten.

Volgens nieuw onderzoek van de University of Colorado willen deze zogenoemd intrinsiek gemotiveerde werknemers nog weleens negatief oordelen over degenen die het ‘alleen voor het geld’ of de status doen. Vind je extrinsiek gemotiveerde werknemers minder waardevol dan kan dat grote consequenties hebben voor de werkvloer, het verloop van personeel en de prestaties van een bedrijf, schrijven drie economieprofessors.

Gepassioneerden onder elkaar
“Werknemers die erg van hun werk houden, helpen ook eerder hun even enthousiaste collega’s, die ze als moreel superieur beschouwen”, schrijven ze na enquêtes onder meer dan duizend werknemers uit allerlei sectoren. “Werknemers die andere drijfveren hebben, kregen minder hulp van hun meer gepassioneerde collega’s, waardoor ze minder snel promotie maakten en vaker werden uitgesloten van belangrijke projecten.”

Sociale klasse
Dat is niet terecht, omdat bijvoorbeeld opvoeding of sociale klasse van invloed kan zijn op hoe iemand tegen werk aankijkt. “Als je uit een hogere klasse afkomstig bent, heb je waarschijnlijk meer kansen gehad om uit te zoeken wat je wil met je carrière”, vertelt onderzoeker Mijeong Kwon. “Als je als kind tegen je ouders zegt dat je wilt paardrijden of harp spelen, dan kunnen je ouders dat betalen.”

En het omgekeerde komt natuurlijk ook voor. “Als je uit een lagere economische klasse komt, heb je misschien wel financiële problemen meegemaakt vroeger. En dan wil je graag een baan waarmee je genoeg geld verdient, ook voor je familie. Dat vormt je toekomstige motivatie. Daarom pleit ik er erg voor dat je mensen niet enkel op hun motivatie beoordeelt.”

Slecht voor bedrijf
Ook omdat dat niet goed is voor het bedrijf. Managers die bijvoorbeeld veel waarde hechten aan intrinsieke motivatie lopen het risico dat ze een werkomgeving creëren waarin weinig ruimte is voor diversiteit, gelijkheid en inclusie, aldus Kwon.

Ze adviseert managers om de neiging te onderdrukken om de meest prestigieuze projecten te laten uitvoeren door de meer gepassioneerde werknemers. “Ze moeten zich ervan bewust zijn dat mensen om diverse redenen werken en die redenen kunnen allemaal bijdragen aan goede prestaties”, vindt Kwon. “Het is het beste als managers afgaan op objectieve prestaties en niet te veel uitgaan van misplaatste ideeën over waarom mensen werken.”

Niet te enthousiast
Daarnaast vertelt Kwon dat degenen die uit altruïstische motieven in bijvoorbeeld de non-profitsector, het onderwijs of de kunsten gaan werken hun enthousiasme misschien een beetje moeten temperen, vooral als ze solliciteren op een baan of moeten onderhandelen over salaris. De reden is een fenomeen dat ‘passie-exploitatie’ wordt genoemd. “Werkgevers weten dat mensen met een sterke passie bereid zijn om voor een lager salaris te werken. Voor deze mensen is het werk zelf al een beloning”, verklaart ze. Maar dat hoeft de werkgever niet te weten, benadrukt de onderzoeker.

Ze wil in vervolgonderzoek focussen op hoe individualisme en andere culturele verschijnselen invloed hebben op wat ze de ‘moralisering van intrinsieke motivatie’ noemt. Haar doel is vooral om te zorgen dat managers over hun vooroordelen wat betreft motivatie heen stappen en werknemers informatie krijgen over hoe ze hun passies kunnen gebruiken om voldoening te vinden in hun werk.

Meerdere redenen
Want, zo wil Kwon benadrukken: zelf houdt ze erg van lesgeven en onderzoek doen, maar er zijn ook andere motieven om naar kantoor te komen. “Net als veel mensen heb ik verschillende redenen om te gaan werken. Ik heb een intrinsieke motivatie voor onderzoek en oprechte interesse in het onderzoeksonderwerp, maar ik heb ook de extrinsieke motivatie om mijn familie te onderhouden in mijn thuisland Zuid-Korea. En ik heb ook een sociale motivatie, omdat ik graag met mijn studenten omga en hen wil leren om succesvol te worden in hun eigen onderzoeksveld.” Het kan dus allemaal naast elkaar bestaan.

John Kistermann