Social mediagebruik jongeren heeft ook positieve effecten zoals verbondenheid

‘Socialmediagebruik van jongeren heeft niet alleen negatieve gevolgen’


Radboud Recharge

20 september 2023


Het socialmediagebruik van jongeren zou negatieve gevolgen hebben. Zo zou het ze eenzamer maken. Dat dit beeld te eenzijdig is, weten onderzoekers inmiddels al, maar hoe het dan wel zit met de effecten van socialmediagebruik is nog onhelder. Loes Pouwels, ontwikkelingspsychologe aan de Radboud Universiteit, ontving deze zomer een VENI-beurs om dit de komende vier jaar te onderzoeken.


Twee vrienden die na school afspreken om samen wat TikTokfilmpjes te maken of een jongere die tot diep in de nacht filmpjes zit te scrollen: ze maken gebruik van hetzelfde sociale medium, maar je kan je voorstellen dat de effecten heel verschillend zijn. ‘Sommige jongeren voelen zich extra met anderen verbonden via die platforms, terwijl anderen zich juist eenzamer gaan voelen’, vertelt Pouwels. ‘En voor veel jongeren geldt dat er geen uitgesproken positieve of negatieve gevolgen aan hun sociale media gebruik zitten.’


‘Als je offline relaties afvlakken en je bijvoorbeeld ruzie krijgt met je ouders, doordat je te veel tijd op sociale media doorbrengt is het effect negatief, maar het kan je ook toegang geven tot netwerken wereldwijd of je het gevoel geven dat je ergens bij hoort.’ Om een beter beeld van de uiteenlopende effecten te krijgen, gaat Pouwels de komende jaren het sociale media gebruik van jongeren in de eerste twee jaar middelbare school volgen aan de hand van vragenlijsten. Daarbij kijkt ze specifiek naar de effecten van sociale media op het gevoel van sociale verbondenheid onder jongeren.


Wie is de populairste?


Drie weken lang laat Pouwels jongeren zes keer per dag een korte vragenlijst over hun sociale media-activiteit bijhouden. ‘We willen onder meer weten of ze het afgelopen uur sociale media hebben gebruikt, wat ze hebben gedaan en of ze zich er positief of negatief door voelden.’ Naast deze dagelijkse lijsten gaat Pouwels ook jaarlijkse vragenlijst afnemen. In die vragenlijsten bevraagt ze jongeren uitgebreider, ook over hun eigen sociale positie en die van hun klasgenoten. ‘We willen in beeld krijgen wie als populair worden gezien. De resultaten worden ook gedeeld met docenten, zodat zij een beeld krijgen van het sociale landschap in de klas. Zelf kijken we hoe de offline situatie zich verhoudt tot het gedrag op sociale media. In hoeverre komt iemands sociale positie offline overeen met iemands positie online?’


Pouwels wil de vragenlijsten koppelen aan persoonlijke sociale media-archieven. ‘Op sociale media kun je een historisch overzicht van al je activiteiten – likes, reacties, posts en DM’s – downloaden’, vertelt Pouwels. ‘Ik ga jongeren vragen of ze deze overzichten met mij willen delen. Deze databron is een mooie aanvulling op de vragenlijsten. Zo kunnen we zien hoeveel tijd jongeren op sociale media doorbrengen en met hoeveel mensen ze in contact staan. Dat zegt ook iets over de mate van verbondenheid die jongeren online ervaren.’ De data worden eerst geanonimiseerd, zodat wetenschappers alleen inzicht krijgen in de sociale media-activiteiten en connecties, maar niet in de inhoud.


Ongeruste ouders


De sociale media die jongeren gebruiken veranderen relatief snel, zo laten jongeren X (voorheen Twitter) en Facebook al jaren links liggen. Is Pouwels daarom niet bang dat haar resultaten verouderd zullen zijn aan het eind van haar onderzoek? ‘Ontwikkelingen volgen elkaar inderdaad in hoog tempo op, daarom richten we ons meer op algemene kenmerken van platformen. Wordt een platform gebruikt voor live interactie via videobellen of kan je langer over reacties nadenken via een chatfunctie? Sturen jongeren berichten die blijven bestaan, zoals posts op Instagram of verdwijnen ze snel weer, zoals op Snapchat?’


Pouwels benadrukt hoe leuk het is om zo’n actueel, dynamisch thema te bestuderen. ‘Het valt me op hoe goed jongeren soms weten wanneer sociale media wel of niet goed voor ze zijn. Sommigen geven eerlijk aan dat ze er te veel tijd aan besteden.’ In samenwerking met de jongeren zelf hoopt Pouwels bij te kunnen dragen aan advies op maat over social media gebruik. ‘Waarbij docenten of ouders kunnen waarschuwen over mogelijke risico’s van sociale media, maar ook niet direct ongerust hoeven te zijn als hun kind weer eens op TikTok zit.’



John Kistermann