Net bevallen vrouwen zien dingen die er niet zijn
Scientias 19 september 2023
Vrouwen die net bevallen zijn, zien vaker gezichten die er eigenlijk helemaal niet zijn
Kort na de bevalling vallen vrouwen gemakkelijker ten prooi aan pareidolie, zo blijkt uit nieuw onderzoek. En daarmee is voor het eerst bewezen dat de vatbaarheid voor dit psychische verschijnsel niet statisch is, maar gedurende het leven kan fluctueren.
Veel mensen hebben er wel eens mee te maken: pareidolie, oftewel het psychische verschijnsel waarbij je in alledaagse objecten gezichten denkt te zien. Onderzoeker Jessica Taubert vindt het bijzonder fascinerend en doet er al enkele jaren onderzoek naar. Zo toonde ze vorig jaar nog aan dat mensen die een gezicht in een alledaags object denken te ontwaren, meer zien dan een gezicht alleen. Zo kunnen ze op basis van dat vermeende gezichtje vaak ook vertellen wat voor emotie het weerspiegelt en of het een oud, jong, mannelijk of vrouwelijk gezicht betreft. Grappig genoeg wees datzelfde onderzoek ook uit dat mensen de gezichten die ze in alledaagse objecten denken te zien, veel vaker als mannelijk bestempelen.
Nieuwe studie
Dat onderzoek trok behoorlijk wat aandacht en leverde ook flink wat reacties op, vertelt Taubert aan Scientias.nl. “Ik kreeg veel telefoontjes en mailtjes van mensen die mij vertelden over hun ervaringen met pareidolie.” Al die verhalen en anekdotes waren interessant, zo benadrukt Taubert. Maar één ding fascineerde haar met name. “We hoorden van heel veel vrouwen dat ze in de maanden na hun bevalling veel vaker gezichten in objecten zagen.” Het zette Taubert en collega’s aan het denken en uiteindelijk besloten ze daar wat dieper in te duiken. Het mondt uit in een nieuw onderzoek waarin de wetenschappers niet alleen bevestigen dat vrouwen na hun bevalling vatbaarder zijn voor pareidolie, maar en passant ook – voor het eerst – bewijs leveren dat de mate waarin mensen gedurende hun leven vatbaar zijn voor pareidolie niet statisch, maar aan verandering onderhevig is.
Het onderzoek
Voor hun studie – inmiddels gepubliceerd in het blad Biology Letters – verzamelden de onderzoekers 401 vrouwen. Die vrouwen werden in drie groepen ingedeeld; de ene groep bestond uit vrouwen die net bevallen waren. De andere uit zwangere vrouwen. En de derde uit vrouwen die niet zwanger noch net bevallen waren. Vervolgens kregen de vrouwen een aantal afbeeldingen van objecten te zien, waarin al dan niet een gezichtje te ontwaren viel. Het onderzoek wijst uit dat vrouwen die onlangs een kindje hadden gekregen, inderdaad vaker gezichten in objecten zagen. “Dat wijst erop dat het voor hen gemakkelijker is om die gezichten waar te nemen,” stelt Taubert.
Knuffelhormoon?
Het roept natuurlijk de vraag op hoe dat kan. Dat hebben de wetenschappers (nog) niet onderzocht, maar ze hebben er wel ideeën over. “Intuïtief denk ik dat het te maken heeft met oxytocine,” vertelt Taubert aan Scientias.nl. “Dit is een neuropeptide dat soms ook wel aangeduid wordt als het knuffelhormoon.” Dit hormoon komt vrij tijdens de bevalling en brengt bijvoorbeeld de borstvoeding op gang. Daarnaast speelt het een belangrijke rol in het creëren van een band tussen moeder en kind en bevordert het sociaal (en zorgzaam) gedrag. Dat hoge concentraties oxytocine in het lichaam van pasbevallen vrouwen er niet alleen voor zorgen dat deze vrouwen meer gefocust zijn op de zorgbehoefte van hun kind, maar hen ook vatbaarder maken voor het zien van gezichten die er eigenlijk helemaal niet zijn, is niet zo vreemd als je op het eerste gezicht misschien zou denken. “Ik vermoed dat oxytocine onze gevoeligheid voor sociaal relevante visuele prikkels – zoals gezichten – in onze omgeving vergroot,” legt Taubert uit.
Eenzaamheid
Zoals gezegd toont het onderzoek niet alleen aan dat pasbevallen vrouwen vatbaarder zijn voor pareidolie. De studie wijst tevens uit dat de vatbaarheid voor pareidolie gedurende het leven aan verandering onderhevig is. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen welke andere levensgebeurtenissen onze vatbaarheid voor pareidolie beïnvloeden. Maar Taubert denkt wel te weten in welke hoek we daarbij moeten gaan zoeken. Zo verwacht ze dat een achteruitgang van de mentale gezondheid – maar ook neurodegeneratieve aandoeningen zoals dementie – van invloed zijn op onze vatbaarheid voor pareidolie. “Ook zijn er voorzichtige aanwijzingen dat onze gevoeligheid voor pareidolie afneemt als we ons eenzaam en geïsoleerd voelen.”
Wat Taubert betreft is dit onderzoek vooral de opmaat naar meer. Want er is nog zoveel wat we niet weten. “Onze resultaten geven ons een eerste indicatie dat onze gevoeligheid voor pareidolie gedurende verschillende levensstadia varieert. Ook wijzen de bevindingen er sterk op dat we nog niet goed begrijpen hoe hormonen – zoals oxytocine – ons vermogen om gezichten te detecteren en ons sociaal functioneren kunnen veranderen.