Hoe overtuigingen en gedrag van leraren bijdragen aan kansenongelijkheid.

Succeservaringen. Je had ze Delano ook gegund op

Radboud Recharge 13 JUNI 2023


Delano moet weer naar school vanochtend. Hij heeft geen zin, want hij is dom. Dat denkt hij zelf. Hij heeft het iemand op school ook wel eens horen zeggen: Delano heeft misschien een leerstoornis. Dat vindt hij geen wonder: zijn vader bakte er ook niks van, op school. - Column van Erik Meester, leraar en curriculumontwikkelaar aan de Radboud Universiteit en in juni gastcolumnist voor de Volkskrant.


De ellende begint al meteen bij aanvang van de les. De juf stelt vaak vragen waarop hij het antwoord niet weet. Ze zegt daarmee voorkennis te activeren, maar Delano heeft die voorkennis helemaal niet. Gelukkig maakt dat niet zoveel uit. Anna-Sophie en Olivier steken toch altijd meteen hun vinger op en krijgen dan vaak ook de beurt. Zij maken vervolgens de oefeningen met drie sterren en Delano die met maar één. Dat staat op het bord.


De juf is allang blij als Delano tijdens het zelfstandig werken niet lastig gaat doen. Als Anna-Sophie en Olivier hun werk inleveren, krijgen ze allerlei tips ter verbetering. Daarmee gaan ze dan ijverig aan de slag. Het is al heel bijzonder als Delano sowieso iets inlevert. Als de instructie is afgelopen, snapt hij er meestal nog niks van, maar hij durft niks te vragen, wil de rest niet ophouden, niet bevestigen hoe dom hij is.


’s Middags gaat de klas onderzoekend leren. Ze moeten een eigen leervraag opstellen en het thema is ‘reizen’. Anna-Sophie en Olivier zijn er meteen druk mee, pennen hun hele blad vol vragen. Ze waren deze zomer op vakantie naar New York en Rome. Daarna nog een weekje samen naar Scandinavië, hun ouders kennen elkaar nog van de studievereniging. Delano heeft geen leervraag. Toch wel. Hij krabbelt verveeld op zijn werkblad: wanneer is de school uit?


Waar het woord ‘kansenongelijkheid’ in het onderwijs zo’n vijftien jaar geleden nog nauwelijks werd gebruikt, word je er tegenwoordig mee doodgegooid; menig beleids- en strategisch koersplan staat ermee vol. Niet gek, want we slagen er al langere tijd niet in om de prestatiekloof tussen leerlingen van laag- en hoogopgeleide ouders te verkleinen. De Inspectie van het Onderwijs rapporteert hier bijvoorbeeld jaarlijks over in de Staat van het Onderwijs.


Veel van de discussies over kansenongelijkheid gaan over het onderwijssysteem. We zouden bijvoorbeeld pas op latere leeftijd moeten selecteren, het zogenoemde ‘stapelen’ moet weer gemakkelijker worden en de aansluiting tussen het primair en voortgezet onderwijs moet beter. Deze discussies zijn interessant, maar in zekere zin gemakkelijk: het onderwijssysteem heeft geen gevoelens en zal het een worst wezen als het moet veranderen.


Een gevoeligere discussie is hoe overtuigingen en gedrag van leraren bijdragen aan kansenongelijkheid. Daarover is de afgelopen decennia veel onderzoek gedaan. Uit dat onderzoek blijkt dat leraren die lage verwachtingen hebben van hun leerlingen zich doorgaans anders gedragen dan leraren met hoge verwachtingen. Zij geven leerlingen, waarvan zij lage verwachtingen hebben, bijvoorbeeld minder vaak de beurt, minder (bruikbare) feedback, minder uitdagend lesmateriaal en minder aanmoediging. Het pijnlijke gevolg hiervan is dat de leerlingen daardoor ook minder leren en de leraar denkt: zie je nou wel.


Dit zogenoemde Pygmalion-effect, uit de categorie selffulfilling prophecies, blijkt hardnekkig en is ondertussen in allerlei verschijningsvormen in klaslokalen over de hele wereld teruggevonden. Het gaat uit van de onjuiste overtuiging dat intelligentie vooral is aangeboren, dat het moeilijk ontwikkelbaar is. Ironisch genoeg geloven ook intelligente mensen dit graag, maar het tegenovergestelde is waar. Kinderen worden slimmer van goed onderwijs en niet zo’n beetje ook. Dat blijkt niet alleen uit onderzoek, maar ook uit de praktijk. Er zijn grote verschillen in de leerresultaten die scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie weten te behalen.


Scholen die een uitdagende leerlingenpopulatie toch heel veel kunnen leren, die zijn er dus ook. Neem basisschool de Aldenhove, gelegen in één van de armste wijken van Nijmegen. In één jaar tijd zijn de leerresultaten daar aanzienlijk gestegen. Hun groep 3 behoort nu zelfs tot de 20 procent hoogstscorende leerlingen van Nederland. Voor zowel lezen, spelling als rekenen. Het kan dus, ook in dit systeem. Met hoge verwachtingen, bewezen methodieken en stevig leiderschap.


Bij de kleuters begon het al: programmatisch letterkennis opbouwen, klanken onderscheiden, voorbereidend rekenen. De kinderen vonden het fantastisch. Daarna in groep 3, doorpakken: expliciete directe instructie, continue controle van begrip, veel doelgerichte oefening en directe feedback. Alle kinderen maakten de oefeningen met drie sterren. Ze voelden: ik kán dit!


Het is zo simpel eigenlijk, je had het Delano ook gegund. Succeservaringen: sommige kinderen hebben ze volop ondanks school, anderen zijn daarvoor vrijwel volledig van school afhankelijk. De onderwijssocioloog Basil Bernstein stelde al in 1970 dat ‘onderwijs niet kan compenseren voor de maatschappij', maar dat scholen die ernaar streven om ‘broedplaatsen van de democratie’ te zijn een morele plicht hebben het toch te proberen. Zo is het. Aan de slag. Dit artikel is geschreven door Erik Meester, leraar en curriculumontwikkelaar, verbonden aan de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen voor Primair Onderwijs en de masteropleiding Curriculumontwikkeling voor Primair Onderwijs aan de Radboud Universiteit. In juni is hij gastcolumnist voor de Volkskrant, die elke maand iemand uitnodigt een serie columns te publiceren op www.volkskrant.nl/opinie



John Kistermann