Het bewijs is er: “Sterke mannen” bereiken minder dan echte Human leiders die warmte begrip & daadkracht als wapen inzetten

Altijd positief

De Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern is dankzij haar warmte, visie en koelbloedigheid een baken van nieuw leiderschap. Terwijl ‘sterke mannen’ als Trump, Johnson en Bolsonaro de greep verliezen, toont Ardern dat de wereld snakt naar menselijkheid en verbinding.

Groene Amsterdammer nr. 27 Maarten van Dam 1 juli 2020

Artikelen in De Groene Amsterdammer over de coronacrisis zijn voor alle lezers gratis te lezen. Interesse om meer te lezen?

Premier Jacinda Ardern tijdens de herdenking van de slachtoffers van de aanslag op de moskee in Christchurch. Nieuw-Zeeland, maart 2019© Edgar Su / Reuters

‘Ik wil geen premier worden.’ Jacinda Ardern herhaalt het in 2017 nog maar eens: ze ambieert de hoogste politieke functie van Nieuw-Zeeland niet. Een paar maanden later is ze het toch.

In een tijdperk gedomineerd door hardvochtige leiders als Donald Trump, Vladimir Poetin, Recep Tayyip Erdogan en Boris Johnson toont de 39-jarige Jacinda Ardern dat er een andere weg is. Dat leiderschap niet hoeft te draaien om populisme, vijandschap en het zaaien van verdeeldheid, en dat de wereld niet is ingedeeld in winnaars en verliezers.

In een annus horribilis voor Nieuw-Zeeland, waarin het land werd getroffen door de bloedige aanslag in Christchurch, een dodelijke vulkaanuitbarsting en de coronacrisis, stond Ardern vooraan om haar land te leiden met daadkracht en empathie. Ze voert vergaande klimaatwetgeving in, hervormde de vuurwapenwetgeving en groeide uit tot een internationaal symbool van verbinding. Tegelijk stelt ze het nationale geluk centraal in haar economische beleid, terwijl ze belooft armoede onder kinderen uit te bannen. Ze nam maatregelen om de ontregelde huizenmarkt te beteugelen en werd een symbool van werkende moeders door haar pasgeboren baby mee te nemen naar de algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York. Jacinda Kate Laurell Ardern, de jongste premier van Nieuw-Zeeland ooit, lijkt altijd het goede te doen.

‘Loop maar door, Jacinda’, zegt de vader van Ardern als ze een jaar of zes is en per toeval ziet hoe haar vader op straat wordt omringd door een groepje ruig uitziende mannen. Ze hebben een appeltje te schillen met Ardern senior, die als politieman in de jaren tachtig de orde moet bewaren in het minuscule, door armoede geplaagde dorp Murupara, op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Haar vader blijft kalm en redt zich uit de netelige situatie. Al heel jong leert Ardern van haar vader hoe diplomatie en een standvastige levenshouding cruciaal zijn bij het oplossen van conflicten.

Het gezin woont naast het politiebureau en Ardern leert al vroeg dat lang niet iedereen wint in het leven. Het dorp heeft een grote gemeenschap Maori, de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland, en Jacinda’s vriendjes en vriendinnetjes zijn Maori-kinderen. Van dichtbij ziet ze dat de trotse Maori in Nieuw-Zeeland tal van problemen hebben: hoge werkloosheid, alcoholmisbruik, huiselijk geweld en geestelijke problemen. Een oppas van de jonge Ardern krijgt een gele huidskleur door een hepatitisbesmetting, een andere buur pleegt zelfmoord. ‘Als kind bekeek ik de wereld nooit door een politieke lens’, zegt Ardern later over die tijd. ‘Dat doe ik eigenlijk nog steeds niet.’

Al op de basisschool wordt Ardern lid van een leerlingenraad waarin de kinderen zich mogen uitspreken over de prijs van een pakje drinken in de schoolkantine. Op de middelbare school regelt ze als voorzitter van de leerlingencommissie dat de meisjes voortaan ook een korte broek mogen dragen bij hun schooluniform, in plaats van een rok. Zelf is Ardern tevreden met de rok, maar ze wil dat anderen kunnen kiezen. Ze organiseert de Fax-a-fascist-day, een dag dat de leerlingen een brief schrijven aan dictators in verre landen om hen aan te spreken op hun gedrag. Als haar medeleerlingen in het examenjaar iemand moeten kiezen die de meeste kans heeft later premier van Nieuw-Zeeland te worden, is er geen twijfel: Jacinda Ardern.

De jonge Ardern is not cool, but not uncool, schrijft Madeleine Chapman in de recent verschenen biografie van de Nieuw-Zeelandse premier. Terwijl haar vrienden op vrijdagavond biertjes drinken, werkt Ardern als tiener in viskraam The Golden Kiwi, zo’n beetje het meest Nieuw-Zeelandse bijbaantje mogelijk.

Ze rookt en drinkt niet. Haar ouders zijn mormoon en tamelijk streng in de leer: op zondag wordt er niet gesport, zeer uitzonderlijk in het sportminnende Nieuw-Zeeland. Als ze communicatie studeert en actief wordt in de jongerenbeweging van de linkse Labour-partij, komt ze in conflict met het geloof waarmee ze is opgevoed. Drie van haar huisgenoten zijn homoseksueel, wat volgens de mormoonse kerk een zonde is. Tijdens een filmavondje in het studentenhuis wordt een film getoond over een mormoonse jongen die worstelt met zijn seksualiteit. Als de lichten aangaan, stromen de tranen over Arderns wangen. Vanaf dat moment omschrijft Ardern zichzelf als agnost, maar haar religie blijft een gevoelig onderwerp. Haar ouders zijn teleurgesteld over haar keuze. ‘Je kunt mij onmogelijk los zien van hoe ik ben opgevoed’, zegt Ardern er later over. ‘Ik heb afscheid genomen van de theologie, maar op ander gebied kan ik louter positieve dingen zeggen over waarmee ik ben opgevoed.’

Nieuw-Zeeland is het eerste land ter wereld waar vrouwen mogen stemmen in parlementaire verkiezingen, in 1893, dankzij de strijd van een aantal gedreven suffragettes. Iets meer dan een eeuw later, in 2005, is Nieuw-Zeeland het eerste land waar vrouwen alle hoge regeringsfuncties bekleden, van de hoogste rechter tot de Britse koningin aan het hoofd van het Gemenebest. Politiek in Nieuw-Zeeland is voorspelbaar: de twee grootste partijen van het land, het sociaal-democratische Labour en de conservatieve Nationals, wisselen elkaar al decennia af als partij die een regeringscoalitie mag vormen. Tussen 1999 en 2008 levert Labour met Helen Clark de premier, maar vanaf 2008 neemt de voormalige bankier John Key het namens de Nationals over. De partij is negen jaar lang onaantastbaar, want terwijl de financiële crisis voor ongerustheid zorgt, kunnen de behoudende Nationals rekenen op de stem van de ouderen in het vergrijzende Nieuw-Zeeland. Voor jongeren is een stem op Labour minder vanzelfsprekend, want de partij heeft moeite haar boodschap te vinden.

De bevlogen Ardern valt aan het begin van de eeuw op bij de Nieuw-Zeelandse Labour-partij, waar ze na haar studie gaat werken. Ze netwerkt, krijgt functies als medewerker van Labour-politici, ook van premier Helen Clark. Daar ziet ze hoe zwaar het hoogste politieke ambt is. Ze neemt zich voor nooit premier te worden, ook omdat ze vreest dat ze te gespannen is om de stress aan te kunnen. Zoals veel Nieuw-Zeelanders vertrekt Ardern naar Londen, waar ze enige tijd op het kantoor van de Britse Labour-leider Tony Blair werkt, al ontmoet ze hem nooit. Het is een periode waarover ze niet graag spreekt, omdat ze later grote moeite krijgt met Blairs onwrikbare geloof in de Irak-oorlog.

Het is de combinatie van standvastigheid zonder fanatisme en inhoudelijke overtuiging zonder persoonlijk te worden die Ardern zo effectief maakt

Als politiek medewerker onderhield Ardern goede contacten met de vakbonden en die dragen haar in 2008 voor bij de partijleiding voor een plaats op de kieslijst. Ze komt in het parlement, zij het in de oppositie. Ze is dan 28 jaar oud. In haar eerste toespraak, traditioneel een moment dat kersverse politici een thema kiezen waarvoor ze zich willen inzetten, vraagt Ardern aandacht voor klimaatverandering. Het is een tijd dat de zorgen daarover nog eenvoudig worden weggewimpeld.

Het gaat in die jaren slecht met de Labour-partij. De partij worstelt met haar boodschap, terwijl de belangrijkste tegenstander, de conservatieve Nationals, zich gesteund weet door de oudere Nieuw-Zeelander. Er is bovendien een leiderschapscrisis bij Labour: de partijleider haalt tijdens een debat over de visserij plots twee levensgrote vissen uit zijn aktetas, kennelijk in een poging zijn punt te maken. Het leidt tot zoveel meewarigheid dat de man twee dagen later moet opstappen. In hoog tempo volgen nieuwe leiders, maar niemand weet een vuist te maken.

Tot 2017, als Jacinda Ardern binnen de partij meer en meer aanzien heeft en Labour toe is aan een nieuw gezicht en een nieuw geluid. Ardern houdt het verzoek om partijleider te worden wekenlang af, maar als het niet langer te vermijden is, accepteert ze. Naar verluidt met een diepe zucht.

Op haar eerste persconferentie gedraagt ze zich als een premier, door alle journalisten bij hun voornaam te noemen en met autoriteit antwoord te geven op moeilijke vragen. Als een partijgenoot na afloop langs een openstaande microfoon loopt, hoort de zaal hoe hij fluistert: nailed it – die is binnengekopt.

Ze voert campagne voor radicale hervormingen op het gebied van huisvesting en de aanpak van armoede, de thema’s die de Nieuw-Zeelandse kiezers als belangrijkst zien. Hoewel Nieuw-Zeeland vanaf de jaren tachtig zijn productie ziet groeien, komt meer dan de helft van die toegenomen welvaart bij de rijke inwoners terecht. Die inkomensongelijkheid groeit in de jaren dat de Nationals de regering leveren: in 2011 verdient meer dan de helft van de Nieuw-Zeelanders slechts 24.000 dollar. Tegelijk stijgen de huizenprijzen vanaf 2014 pijlsnel, waardoor betaalbare huisvesting voor Nieuw-Zeelanders buiten bereik dreigt te komen. Ardern belooft die ongelijkheid en armoede aan te pakken, onder meer door een nieuwe kinderbijslag in te voeren. De regering zal voortaan de aanpak van armoede een prominente plek in de begroting geven, zegt Ardern. Ze kondigt bovendien aan ruim honderdduizend huizen te zullen bouwen, die de regering tegen kostprijs aan nieuwkomers op de huizenmarkt zal verkopen. Haar boodschap is er een van relentless positivity, onophoudelijke positiviteit. De verkiezingen zijn een nek-aan-nekrace, maar doordat een kleine middenpartij de voorkeur geeft aan een coalitie met Ardern, wordt ze premier – 37 jaar oud. Als ze het nieuws hoort bestelt ze pizza en een fles whisky, waar ze inmiddels liefhebber van is geworden. Toch drinkt ze geen glas. Ze is zwanger. Drie dagen voor de verkiezingsdag hoort ze dat zij en haar man, televisiepresentator Clarke Gayford, een kind verwachten. Haar man steunt Ardern volledig. ‘Ik wil haar graag een zacht zetje geven richting de grootsheid waarvan ik weet dat die in haar zit’, zegt hij.

Als een commentator in een radioprogramma stelt dat werkgevers het recht zouden moeten hebben om vrouwelijke sollicitanten te vragen naar hun gezinsplannen, dient Ardern hem vrolijk maar stevig van repliek. ‘Ik heb een bewuste keuze gemaakt om het over dit onderwerp te hebben, dus voor mij is het geen probleem’, begint ze, alvorens zich tegen de commentator te richten, met een vermanende vinger: ‘Maar jij hebt geen enkel recht om andere vrouwen daarover te bevragen.’

De vinger gaat de wereld over, als symbool voor de vrouwen die genoeg hebben van de impertinente vragen van de man van middelbare leeftijd. Veelal ongezien blijven de twee duimen die Ardern aan het eind van het debat naar de commentator opsteekt om hem te bedanken voor het debat. Het is juist die combinatie van standvastigheid zonder fanatisme en inhoudelijke overtuiging zonder persoonlijk te worden die Ardern zo effectief maakt. Ze doet haar overtuiging nooit geweld aan, maar jaagt anderen niet tegen zich in het harnas. Het zijn de lessen van de politieman in een klein dorp. Daarmee voldoet Ardern aan die opmerkelijke politieke wet, in 2017 onderzocht door de Barbara Lee Foundation: kiezers stemmen wél op een onsympathieke mannelijke kandidaat zolang ze hem deskundig achten, maar een vrouw die als onsympathiek wordt beschouwd is bij voorbaat kansloos.

Ardern beklaagt zich niet als mensen haar vragen hoe ze werk en kind combineert, integendeel. Ze wil het er graag over hebben, omdat het onderwerp haar aan het hart gaat. Ze is pas de tweede vrouw die als politiek leider van een land een kind krijgt, na de Pakistaanse premier Benazir Bhutto in 1990. Ardern voert een wet in waardoor ouders 22 weken verlof krijgen, maar gaat zelf al na zes weken weer aan het werk.

In haar ceremoniële kantoor staat een box en de Nieuw-Zeelanders horen baby Neve geregeld op de achtergrond brabbelen als ze virtuele persconferenties geeft. Als Ardern haar baby meeneemt naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, krijgt het meisje een officiële toegangspas: First Baby, staat erop. Zo breekt Ardern op charmante wijze keer op keer het protocol, wat velen voor haar inneemt. Als Donald Trump tijdens een officieel diner tegen een disgenoot zegt dat Ardern, die naast hem zit, met haar verkiezing voor veel ophef heeft gezorgd, zegt ze fijntjes: ‘Bij mijn verkiezing werden er tenminste geen protestmarsen georganiseerd.’

Jacinda Ardern met haar partner Clarke Gayford en baby Neve tijdens de Nelson Mandela Peace Summit van de VN. New York, 24 september 2018© Carlo Allegri / Reuters

Als Trump zegt dat Ardern met haar verkiezing voor veel ophef heeft gezorgd, zegt ze fijntjes: ‘Bij mijn verkiezing waren er tenminste geen protestmarsen’

Op 15 maart 2019 loopt een terrorist een moskee in Christchurch binnen, waar dan het vrijdagmiddaggebed begint. Hij opent het vuur met automatische wapens. Het eerste slachtoffer is de man die de moordenaar als een broer begroet. 51 mensen komen om het leven, op een dag die Nieuw-Zeeland tot in de kern schokt. Dat veel slachtoffers juist naar Nieuw-Zeeland waren gekomen in de hoop op een leven ver van geweld en onveiligheid snijdt door de ziel.

Ardern krijgt de telefoon aangereikt van haar assistent als de aanslag nog in ontwikkeling is. Ze spreekt kort daarop voor de camera zonder naar haar notities te kijken. Ze noemt de aanslag meteen terrorisme. ‘Dit is een van de donkerste dagen in de geschiedenis van Nieuw-Zeeland’, zegt ze. ‘Hiervoor is geen plaats in Nieuw-Zeeland, of elders in de wereld. Wij zijn doelwit geworden omdat wij staan voor gelijkheid, vriendelijkheid en diversiteit. Nu is er behoefte aan liefde en zachtaardigheid.’

Meteen maakt ze duidelijk dat bureaucratische zaken als immigratiestatus onbelangrijk zijn en dat Nieuw-Zeeland alles zal doen om de slachtoffers te helpen, ook financieel. Ardern draagt tijdens de bezoeken een hijab, wat de slachtoffers en de islamitische gemeenschap wereldwijd zien als een symbool van haar solidariteit. Ze begroet mensen met ‘Salam Alaikum’, Arabisch voor ‘vrede zij met u’. Over de dader weigert ze te spreken. ‘Wij zullen hem niet eens zijn naam gunnen’, zegt Ardern die nog dezelfde dag aankondigt de wapenwetten te zullen veranderen.

Zes dagen na de aanslag gooit Ardern de soepele Nieuw-Zeelandse wapenwetgeving om. Tot de aanslag zijn vuurwapens in Nieuw-Zeeland eenvoudig te krijgen, maar anders dan in de Verenigde Staten had dat nooit tot buitensporig veel vuurwapengeweld geleid. De aanslag in Christchurch verandert alles: automatische wapens zijn voortaan verboden en de Nieuw-Zeelanders protesteren niet. Ardens doortastende optreden zorgt voor verbijstering bij veel Amerikanen, die gewend zijn aan loze woorden van politici na dergelijke bloedbaden. Het kan dus wel, denken voorstanders van wapenregulering. Op de Burj Khalifa in Dubai, de hoogste toren ter wereld, projecteert men een gigantische foto van de Nieuw-Zeelandse premier.

In Nieuw-Zeeland is men soms wat verbaasd over de internationale adoratie voor de wereldleider. Tot de roem van Ardern was Nieuw-Zeeland wereldwijd synoniem aan Lord of the Rings, schapen en rugby. Nieuw-Zeelandse politiek was voor de rest van de wereld vooral iets lolligs – welke partijleider haalt er nu twee verse vissen uit zijn aktetas? Maar met Ardern heeft Nieuw-Zeeland een nieuwe wereldster. Het is soms ongemakkelijk: nonchalance geldt in Nieuw-Zeeland als een deugd en het land kampt met het tall poppy syndrome: boven het maaiveld uitsteken wordt niet gewaardeerd. De glamoureuze fotoshoots in internationale tijdschriften als Vogue doen de nuchtere Nieuw-Zeelanders wel eens vertwijfeld op het hoofd krabben.

Daar komt bij dat Ardern tijdens haar verkiezingscampagne radicale verandering beloofde en daarvan is in Nieuw-Zeeland toch niet echt sprake. Natuurlijk, het land kijkt bij het vaststellen van de begroting niet alleen meer naar bruto nationaal product maar ook naar hoe de welvaart over Nieuw-Zeelanders is verdeeld: het zogenaamde bruto nationaal geluk. Er komt meer geld voor geestelijke gezondheidszorg en onderwijs, maar voor radicale verandering is het te weinig. Ardern is als de rockster die na het in vervoering brengen van een uitverkochte arena bij thuiskomst op zijn kop krijgt omdat hij de afwasmachine niet heeft uitgeruimd.

Wel excelleert ze bij het aanpakken van de grote vraagstukken van deze tijd, zoals klimaatverandering. Ze is niet van plan om zich te schikken naar de beleidsagenda van de wereldmachten en start een coalitie van kleine landen, die samen de aanpak van klimaatverandering willen aanjagen. De dwergstaatjes in de Stille Oceaan hebben in Ardern een bondgenoot, want terwijl de eilanden het water zien stijgen zegt ook Ardern wel eens te wanhopen over hoe traag andere landen hun klimaatbeleid op orde krijgen.

Ze richt harde woorden tot buurland Australië, dat de vervuilende steenkoolindustrie blijft beschermen. Nieuw-Zeeland neemt in 2019 een wet aan waarin het vastlegt in 2050 CO2-neutraal te zijn en het land belooft een miljard bomen te planten. Het elektriciteitsnetwerk zal over vijftien jaar volledig duurzaam zijn en een speciale commissie houdt toezicht om te zorgen dat het overheidsbeleid bijdraagt aan de klimaatdoelen. Ardern geniet het volste vertrouwen van de Nieuw-Zeelandse kiezer, die eind dit jaar naar de stembus gaat. Ze zal volgens de laatste peilingen zelfs zoveel stemmen krijgen dat haar partij geen coalitie zal hoeven vormen om te regeren.

De nieuwste crisis dient zich aan in maart. Terwijl andere landen het coronavirus nog niet in volle ernst aanvaarden, sluit Ardern al op 19 maart de grenzen en nog geen week later voert ze een lockdown in die veel strenger is dan in andere landen: Nieuw-Zeelanders mogen enkel nog contact hebben met de mensen waarmee zij wonen, de zogenaamde household bubble. Op dat moment zijn er in Nieuw-Zeeland nog geen sterfgevallen en de ziekenhuizen zijn niet overbelast, maar de premier ziet het risico. De aanpak werkt: sinds begin mei heeft het land geen actieve gevallen van het virus meer, waardoor Nieuw-Zeeland een van de eerste landen is die het virus binnen de grenzen onder controle krijgt. Natuurlijk helpt de geïsoleerde ligging van het land, maar het tijdige ingrijpen van Ardern is doorslaggevend. Op 25 mei eindigt de lockdown in Nieuw-Zeeland. Het begint te vervelen, maar ook nu weer lijkt Ardern het goede te hebben gedaan: ruim negentig procent van de Nieuw-Zeelanders steunt haar aanpak van het coronavirus.

Sinds haar aantreden in 2017 is Ardern van de ene crisis in de andere terechtgekomen, waar ze vervolgens uitzonderlijk leiderschap toont. Daardoor is ze nog nauwelijks als ‘gewone’ politicus beoordeeld en wordt ook in Nieuw-Zeeland met de mantel der liefde bedekt dat ze een aantal van haar verkiezingsbeloften niet heeft gerealiseerd. De Nieuw-Zeelandse comedian Melanie Bracewell, die een ijzersterke imitatie van Ardern in huis heeft, verwoordt het zo: ‘Ze is zo aardig dat ik bijna geen grappen over haar durf te maken, want het is alsof je een puppy belachelijk maakt.’

Zo blijft de vraag hoe het Ardern zou vergaan in een enigszins normaal politiek jaar, als stroperige beleidsprocessen in de weg staan van de revolutionaire vergezichten. Hoe dan ook, de crisisjaren maken Ardern in elk geval internationaal hét gezicht van een nieuwe generatie leiders. Het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic noemde haar ‘de effectiefste leider op de planeet’, de Britse zakenkrant Financial Times sprak over de ‘Heilige Jacinda’. Ontegenzeggelijk is de Nieuw-Zeelandse op haar best als ze een crisis moet bezweren met daadkrachtig optreden, waarbij ze tegelijkertijd de steun moet verkrijgen van allerlei verschillende partijen. Met haar mondiale profiel maakt het haar een gedroomde kandidaat voor een hoge internationale post, bijvoorbeeld bij de Verenigde Naties. Ze heeft aangegeven nog een aantal termijnen als Nieuw-Zeelandse premier te ambiëren, maar zelfs dan zou ze nog geen vijftig jaar oud zijn.

Jacinda Arderns aanpak waarin empathie, solidariteit en daadkracht elkaar versterken, toont dat er een antigif is tegen de verdeeldheid die onder leiders als Trump, Johnson en Bolsonaro het nieuwe normaal is geworden. Haar respons op crises appelleert aan de reactie die mensen zelf ook graag zouden tonen in momenten van nood: met warmte en begrip, maar met de koelbloedigheid om de juiste keuzes te maken.

hpn positive.jpg